De Volvo 850 Estate van Jan Lammers baarde wel opzien in het BTCC-veld. 

Nicky Catsburg, die vandaag in Gotenburg werd gepresenteerd als lid van het Polestar-Volvo-team voor het FIA WTCC

Nicky is niet de eerste Nederlander, die als fabriekscoureur voor Volvo in actie komt. In 1994 reed Jan Lammers een seizoen in dienst van de Zweedse fabrikant met de spraakmakende Volvo 850 Estate in het British Touring Car Championship. Geen cliché werd geschuwd, inclusief de golden retriever achterin tijdens de paraderonde voor de rijders over het circuit, maar de stationwagens van Lammers en zijn teamgenoot Rickard Rydell scoorden wel volop publiciteit. Met hun campagne verzamelden ze voor het Volvo-fabrieksteam van Tom Walkinshaw heel wat ervaring en gegevens, die later resulteerden in de vele BTCC-overwinningen met de sedanversie van de 850 en de S40 als opvolger, uiteindelijk uitmondend in de BTCC-kampioenstitel voor Volvo dankzij Rydell met de S40 in 1998. In gesprek met AUTOSPORT.NL blikt Jan Lammers terug op zijn avontuur met de Volvo, waarin hij zich naar eigen zeggen "als een kalkoen met Kerst" voelde.

Tekst: René de Boer (Twitter: @renedeboer)

"Het contact kwam destijds via Tom Walkinshaw tot stand, maar ik was volledig fabrieksrijder voor Volvo", begint Lammers zijn verhaal. "Volvo zette me in dat jaar ook heel regelmatig in voor allerlei evenementen en shows, ook in Zweden. Dat was heel leuk om te doen." Toen Lammers te horen kreeg dat hij met een stationwagen zou gaan racen, was hij niet meteen enthousiast: "Dat was inderdaad wel een shock, ja. Mijn eerste reactie was: 'Gelukkig is het maar voor één seizoen.' Het was ook echt wel even wennen met de auto, want hoe harder je ermee probeerde te gaan, hoe langzamer de rondetijden werden. Het paste totaal niet bij mijn manier van rijden, want ik ben meer van de witte knokkels: het maximale uit de auto proberen te halen. Dat werkte hij die voorwielaandrijver totaal niet, daar was het juist een kwestie van zo soepel mogelijk lijnen rijden om de snelheid erin te houden. Het was inderdaad voor mij de eerste voorwielaandrijver waar ik serieus mee racete en uiteindelijk kreeg ik het ook wel onder de knie, maar dat had wel even tijd nodig."

"Door een stationcar ingehaald worden is net als ingehaald worden door een vrouw"
"Die stationwagens hadden wel een aardig effect op de rest van het startveld", herinnert Lammers zich. "Er zijn een paar dingen die coureurs niet leuk vinden. De eerste is buitenom ingehaald worden, dat doet wel even pijn als dat bij je gebeurt. Het tweede is ingehaald worden door een vrouw. Dat kunnen de meeste mannen ook maar moeilijk hebben. En ingehaald worden door een stationcar valt dus in diezelfde categorie. Dat betekende dat rijders die we met die stationcars inhaalden, uit alle macht probeerden om die plek in de volgende ronde weer terug te krijgen. Dat ging natuurlijk nog wel eens gepaard met het nodige duw- en trekwerk, maar dat hoorde er in het BTCC gewoon bij."

Gevraagd naar zijn beste herinnering aan dat jaar met de Volvo in het Brits kampioenschap zegt Lammers gekscherend: "De laatste race, omdat het toen afgelopen was", maar vervolgens haast hij zich te zeggen: "Nee, dat was toch wel Brands Hatch, het Grand Prix-circuit, omdat daar een mooie 'flow' in zit waar de kwaliteiten van de auto redelijk goed tot hun recht kwamen. Vooral de stabiliteit in de bochten." Inderdaad behaalde Lammers op het circuit in Kent eind augustus met de vijfde plaats in de tweede race zijn beste resultaat van dat seizoen. "We waren met die auto verder wel een beetje als een kalkoen met Kerst: we hadden weinig kans."

Met de wetenschap dat in de jaren erna met Volvo overwinningen en uiteindelijk zelfs de titel in het BTCC behaald werden, is Lammers niet teleurgesteld dat hij niet langer bij het merk gebleven is? "Nee hoor", zegt hij stellig. "Natuurlijk, zo'n kampioenstitel is leuk, maar je bent toch een beetje chef lege dozen. Goed, het BTCC was toen wel heel sterk, maar ik heb daarna ook leuke dingen gedaan, ondermeer met de Porsche met Franz Konrad, wat uiteindelijk weer tot het Racing for Holland-project geleid heeft, dus dat was ook goed. Het was een ervaring, een hoofdstuk, maar het was na een jaar genoeg."